Verwijsindicaties naar de tweede lijn:
In de volgende situaties verwijst de huisarts voor nadere diagnostiek en/of behandeling naar een vaatchirurg:
- Als een bepaling van de enkel-armindex niet in eigen beheer kan worden uitgevoerd (diagnostiek);
- Bij een gemiddelde enkel-armindex van 0,9 tot en met 1,0 en twijfel over de diagnose (diagnostiek);
- Bij patiënten met diabetes mellitus en een vermoeden van chronisch obstructief arterieel vaatlijden (diagnostiek);
- Met snelle progressie van de klachten (behandelopties bespreken);
- Met blijvende klachten of duidelijke subjectieve invalidering ondanks gesuperviseerde looptraining na 6 maanden (behandelopties bespreken).
- Bij wond o.b.v. necrose (graag alvast kweek afnemen in de thuissituatie).
- Positieve blanching/depending rubor test: verwijzing binnen enkele dagen.
Indicaties voor acute verwijzing naar de vaatchirurg:
- Bij kritieke ischemie of een enkeldruk <50 mmHg (behandelopties evalueren).
- Vermoeden van trombose of embolie (behandeling).
Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn:
Is de patiënt na looptraining stabiel, dan volgt door de vaatchirurg gene nacontrole meer, alleen als er klachten zijn (= niet actief terugverwijzen). Vervolgcontrole kan door huisarts / POH en dient wel door de vaatchirurg met huisarts en patiënt gecommuniceerd te worden. In principe houdt de vaatchirurg zo weinig mogelijk CVRM patiënten onder controle en richt zich meer op de vaat-patiënt met wonden.
Doorgaans verwijst de vaatchirurg patiënten terug naar de eerste lijn:
- Na geslaagde dotter direct, of bij voldoende effect van fysiotherapie na 3-6 maanden.
- Wanneer vaatlijden is uitgesloten. Bij verdenking neurogene claudicatio wordt binnenshuis doorverwezen naar de neuroloog. In overige situaties gaat de patiënt in principe retour naar de huisarts voor verdere analyse / begeleiding.
- Indien er geen reconstructie mogelijkheden zijn en patient geen nachtelijke pijn heeft dan terugverwijzing naar huisarts en opnieuw verwijzen bij pijn en/of fontaine III of IV
- In geval van chronische ischaemie type Fontaine II, een EAI tussen de 0,9 en 1,0 en indien er sprake is van een niet acuut niet vitaal bedreigde situatie en patiënt en vaatchirurg een ingreep niet geïndiceerd vinden.
- In geval operatief ingrijpen niet tot een te verwachte verhoging van de kwaliteit van leven zal leiden (bijv. bij ernstige mobiliteitsbeperkende andere factoren).
Consultatie van de tweede lijn
Voor korte vragen is het mogelijk een consultatie te plegen: bijvoorbeeld een vraag over de procedure van verwijzing, op welke termijn verwijzing, overleg wondbeleid, postoperatief probleem tussen controles optredend, echo-uitslag.
Procedure: overleggen met diensdoende vaatchirurg of mailen met foto naar de WEC (WondExpertiseCentrum) → Teleconsultatie.